Observeren is een belangrijk onderdeel van het vak leerkracht. Sommige leerkrachten onderschatten het belang van observeren.

Door te observeren, leer je de kinderen in je klas beter kennen, kan je achterhalen waarom een kind bepaald gedrag tijdens bepaalde situaties vertoond en kan je hiervoor dus eventueel oplossingen aandragen, omdat je gericht kijkt wanneer je wat voor gedrag tegenkomt.

Observeren is dus niet alleen van belang om je klas beter te leren kennen, maar ook om beter te weten hoe je moet handelen in bepaalde situaties. Het is belangrijk als leerkracht je te realiseren dat “je observeert om gegevens te verzamelen die je nodig hebt om je werk goed uit te voeren en om kinderen zorgvuldig en effectief te begeleiden”. (Eijkeren, 2005)

Met observeren moet je dus altijd een doel voor ogen houden dat je wilt bereiken, wilt aantonen of meer over te weten wilt komen. Door een vast doel voor ogen te houden voor, tijdens en na de observatie, blijft de validiteit van de observatie hoog. Een van de grootste valkuilen bij het observeren is het interpreteren tijdens de observatie. Dit zorgt ervoor dat je observatie niet betrouwbaar is, je schrijft immers niet op wat je ziet, maar wat je denkt te zien. “Woorden als ‘erg’, ‘sportief’, ‘vrolijk’, ‘slordig’, ‘lol’ en ‘serieus’ zijn subjectieve begrippen. Ze geven namelijk aan van wat een observator vindt van wat hij ziet.” (Eijkeren, 2005) Het belangrijkste tijdens een observatie is dus opschrijven wat je ziet en subjectief blijven. Pas achteraf na de observatie, kan je een interpretatie en later een aanbeveling aan de observatie koppelen.